schrijfsels

Wie is de architect?

Tuesday 4 August 2020

Beneden gaat de deur gaat dicht. “BAM!!” Zo doen ze dat. Thuis geleerd waarschijnlijk.

“Pappa, hoe doe ik een deur dicht?”
“Nou, gewoon zo: BAM!!”
“Gaat het glas dan niet stuk pappa?”
“Wat kan ons dat nou schelen, het is toch een huurhuis. Het belangrijkste is dat je zoveel mogelijk lawaai maakt.”
“Mag ik? Mag ik?”
“BAM!! BAM!! BAM!!”

Jong geleerd oud gedaan nietwaar? Niet dat het stel hieronder erg oud is. Nog lang geen twintig jaar denk ik. Maar toch wonen ze samen, onder de hoede van een begeleidingsproject. Maar het dichtdoen van de deur is maar een detail. ’s Nachts wordt ik er wel eens wakker van, maar afgezet tegen de algehele gehorigheid die de ontwerper of bouwer van deze flat heeft weten te creëren is het triviaal. Ik zou met plezier de hele dag naar dichtslaande deuren willen luisteren als dat het enige was wat aan geluid werd doorgegeven. Daarom zou ik de architect van dit complex wel een keer willen ontmoeten. De flats (moderne stijl, drie hoog onder schuine daken, veel kleine appartementen) zijn misschien vijfentwintig jaar oud, en de man (er is geen ruimte voor twijfel hier, het kan alleen een man zijn), zal stellig nog leven. De misdaad is nog niet verjaard. Wie ontwerpt er nu aan het einde van de twintigste eeuw woningen (waarbij moderne materialen als beton, steen en isolatiemateriaal gebruikt mogen worden) die exact even gehorig zijn als portiekflats met enkele houten vloeren? Hoe dat klinkt kan ik weten, want ik heb tien jaar boven een roker met een voorliefde voor Heavy Metal gewoond, alleen van hem gescheiden door een houten vloer. Als zijn muziek aanstond werden mijn voeten gemasseerd. En de rook kreeg ik er ook gratis bij. Nu dan eindelijk beton. Maar ik kan nog alles horen. Oké, geen last van sigarettenrook meer, dat geef ik toe.

De vorige bewoner hier beneden kon ik horen snurken. Dwars door de betonnen vloer heen. Of misschien wordt het geluid getransporteerd door de verwarmingsbuizen, het klinkt iets duidelijker bij de radiators. Of hij snurkte heel hard natuurlijk. De vorige bewoner moet het eindproduct van generaties van selectieve voortplanting zijn geweest. Zelfs als hij alleen was liep hij een flink deel van de tijd te schreeuwen. Tegen niemand die fysiek aanwezig was in ieder geval, maar misschien schreeuwde hij door de telefoon (hij had zo’n telefoonholster aan zijn broekriem, met de telefoon altijd klaar om onmiddelijk te trekken). Zijn favoriete uitdrukking was: “Rot op!!” Eigenlijk wel vreemd. Zelfs als hij het in een telefoon zou roepen, de persoon is toch niet werkelijk aanwezig, kan toch niet “oprotten?” Ik verzin dit niet, het is echt waar. Hij herhaalde het ook voortdurend: “Rot op!! Rot op!! Rot op!!” Ik vrees dat de benedenwoningen in dit complex gereserveerd worden voor mensen met serieuze problemen.

Om heel eerlijk te zijn: dat mijn vorige benedenbuurman vaak liep te schreeuwen kon me totaal niets schelen. Van mij mocht hij zich helemaal schor schreeuwen. Soms zat hij ook te huilen. Dat was minder prettig. Maar ik voelde me niet geroepen om langs te gaan. Ik mocht hem niet. Ik heb een keer of drie bij hem aangebeld, iedere keer vanwege zijn muziek. Loeihard. In een extreem gehorige flat. Ben je debiel of zo? Nee, dat heb ik niet gezegd. Iedere keer uitgelegd dat het echt heel gehorig is hier, en dat dat zich slecht verdraagt met harde muziek. De derde keer verliep het gesprek minder prettig, en heb ik het er verder bij laten zitten. Als ik kwam klagen deed hij de muziek uit, maar alleen dan. Het had geen structureel effect. Hij draaide de muziek zo hard dat ik het nog kon horen als ik naar buiten ging en de deur achter me dichtdeed en mijn hele appartement als buffer fungeerde tussen mij en de muziek. Al na een paar weken wilde ik weer verhuizen, en heb ik me opnieuw als woningzoekend ingeschreven.

In een bepaald opzicht wende ik eraan. ’s Morgens was hij afwezig, en kon ik studeren. Rond twaalf uur kwam hij thuis, en draaide harde muziek. Dat moment koos ik om boodschappen te doen of naar de bibliotheek te gaan. Als ik dan niet te snel terugkwam was hij aan zijn middagslaapje begonnen, en kon ik weer werken. Tot tien voor half vier, dan ging zijn wekker af. En bleef afgaan. Minstens een half uur, vaak wel een uur. ’s Morgens gebeurde dat soms ook, en de eerste keer heb ik bij hem aangebeld en hem gewekt vanuit de gedachte dat hij anders te laat op zijn werk zou komen. Maar dat leek hij niet te waarderen, dus dat deed ik maar niet meer. Maar ’s middags hoefde hij kennelijk nergens naar toe, en liet hij zijn wekker gewoon afgaan. En afgaan. En natuurlijk kon ik dat horen. Dank zij die architect, die ik nog ga opsporen.

Regelmatig kwam er een vrouw langs die hem kennelijk begeleidde. Vaak was het pas als zij hem wakker had gemaakt dat eindelijk de wekker tot zwijgen werd gebracht. Waarna er er weer muziek gedraaid kon worden. Maar op dat tijdstip gelukkig niet iedere dag, vaak ging hij dan weg. Maar ook ’s avonds draaide hij regelmatig muziek. Bij voorkeur ook dan hard, in ieder geval zo hard dat ik de smartlappen had kunnen meezingen als ik daar behoefte aan zou hebben gehad. Soms waren er ’s avonds bezoekers. Als die iets wilden zeggen schreeuwden ze, en hij schreeuwde terug. En tenslotte muziek gedurende het grootste deel van het weekend, vooral op zondag. Toen het na een half jaar opeens een week lang rustig was wist ik niet wat me overkwam. Waar was de benedenbuurman? Hij bleek vertrokken, het appartement was leeg.

De nieuwe bewoners die ik eerder noemde draaiden aanvankelijk geen harde muziek. In het begin hadden ze ook nog niet voortdurend ruzie (of interessante discussies, ik ben bang dat ik het verschil niet kan horen). Maar ze gingen wel direct aan de slag in bed. En maar neuken. Inmiddels is het iets minder geworden, maar gemiddeld twee keer per dag is geen enkel probleem. Ook als ze niet liggen te neuken brengen ze veel tijd in bed door. Mijn werkkamer is direct boven hun slaapkamer, dus ik kan ze de hele tijd horen. En haar stem gaat overal doorheen. Ik gebruik oordopjes van het merk EAR, die tegenwoordig verkocht worden als “herriestoppers”. Wel, ze stoppen haar stem dus niet. Zelfs net nieuwe oordoppen, die na vijf minuten al reuze pijn doen, daar komt haar stem met gemak doorheen.

Haar stem heeft drie modi. Allereerst natuurlijk het geluid dat ze maakt als hij haar penetreert. Het is onmiskenbaar. Bezoekers die ’s avonds tegen tien uur langskomen en mijn werkkamer binnenlopen generen zich een beetje. Alsof ik in hun aanwezigheid een pornofilm aan het bekijken ben of zo. Hem hoor ik amper. Alleen als hij echt schreeuwt. Hij heeft een stem van niks.

De tweede modus van haar stem is giechelend, en kreten slakend. Soms zitten ze achter elkaar aan kennelijk, en leidt het een tot het ander. Maar de kreten kan ze op ieder moment van dag slaken. Vaak als ze net “BAM!!” naar binnen is gekomen, even “Hooeiijjj!” op de top van haar stem, zoals iemand anders zachtjes zou zuchten, “Zo, eindelijk thuis”.

De derde, meest voorkomende modus is verwijtend, schel, op viswijfachtige ruzietoon. “Waarom heb je dat niet gedaan? Je zou dat toch doen?” Enzovoort. Het gekke is dat deze verwijtende toon niet altijd gemeend lijkt te zijn. Begrijp me niet verkeerd, als ze het wel meent is het zonneklaar. Zelfs veilig hierboven voel ik de kracht van haar beschimpingen. Maar ze gebruikt dezelfde verwijtende toon in een lichtvoetiger variant, bedoeld als grap, ook wanneer ze achter elkaar aan zitten of wanneer hij op haar ligt en iets wel of niet goed doet. Maar of ze het nu echt meent of niet, als ze haar stem op deze manier gebruikt zit er altijd een snauw in haar stem en gaat er een dierlijke dreiging van uit. Onprettig.

Hoewel mijn huidige benedenburen in decibels veel minder lawaai maken dan de vorige bewoner van hun appartement ben ik toch meer oordopjes gaan verbruiken. Af en toe draait hij muziek die klinkt als een soort kruising tussen Trash Metal en House, en als dat gebeurd is mijn stemming metteen diepzwart, wat ik ook probeer, maar soms gaat er zelfs een hele week voorbij waarin hij me met rust laat. Zij luistert veel meer naar muziek, maar over de koptelefoon. Dan hoor ik haar alleen meezingen, soms wel urenlang. Uiteindelijk gaat dat wel op mijn zenuwen werken en doe ik oordoppen in, maar dan wordt ik nooit boos. Ze luistert over de koptelefoon, en dat is zelfs meer dan ik zou durven vragen. Het probleem is dat ik gewoon niet meer opgescheept wil worden met al die persoonlijke geluiden die ik van ze kan horen. Ze kunnen er niets aan doen, de bouwers van deze woningen zijn te verwijten, maar ik heb geen zin om dag in dag uit te moeten luisteren naar het gegiechel, het gegil, het geschreeuw, af en toe janken, altijd weer dat neuken, iedere keer “BAM!!” van de deur en “Hooeiijjj!”, en dan opeens toch weer onderaardse bassen, gebonk en geschreeuw dat op cd verkrijgbaar is om over de stereo te spelen. Maar ook de doodnormale gesprekken die ze hebben als ze op de vroege ochtend, of in de middag of de avond in of op bed liggen, ik wil het gewoon niet meer horen. Vaak oordoppen dus. En wie is die architect?

+++

Toevoeging dinsdag 4 augustus 2020: sinds deze tekst heb ik nog drie afleveringen benedenburen mee mogen maken. Met de laatste twee heb ik kennelijk geluk gehad: in het geheel geen overlast, ook de deur gaat opeens normaal dicht. De deur zou gerepareerd kunnen zijn, maar dat betwijfel ik. De flat is vanzelfsprekend nog steeds gehorig. Mijn huidige benedenbuurman kan ik horen tv kijken, eng lachen, zingen, etc., hij maakt gewoon niet het soort herrie dat zijn voorgangers maakten. Ik hoop dat hij nog heel lang begeleiding nodig heeft.